Inhoudsopgave
Downloads
Geactualiseerd: mei 2025
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan er altijd een incident of calamiteit gebeuren tijdens het werk. Op dat moment moeten er snel adequate maatregelen genomen worden om de schade zo beperkt mogelijk te houden. Bedrijven moeten voldoende en goed opgeleide BHV’ers hebben.
Maatregelen
Zorg voor een actueel bedrijfshulpverleningsplan of noodplan. Maak dit plan bekend bij medewerkers.
Zorg voor genoeg goed opgeleide en bereikbare BHV’ers op het eigen bedrijf en op locatie.
Zorg voor de juiste hulpmiddelen.
Maak goede afspraken met hulpdiensten.
Toelichting op de maatregelen
1. Een actueel bedrijfshulpverleningsplan of bedrijfsnoodplan en bekendheid hierover bij medewerkers
- In een bedrijfshulpverleningsplan staat hoe de bedrijfshulpverlening in het bedrijf is georganiseerd. De omvang van het plan hangt af van de omvang van de organisatie en kan voor een klein bedrijf beperkt blijven. Punten die in het plan opgenomen moeten worden zijn onder meer:
- een beschrijving van de mogelijke calamiteiten die zich kunnen voordoen;
- de procedures voor de bestrijding/aanpak per potentiële calamiteit;
- wie geeft leiding aan de bedrijfshulpverlening?;
- wie zijn de bedrijfshulpverleners?;
- een plattegrond van de gebouwen met opslag gevaarlijke stoffen, oplaadplekken, installaties, vluchtwegen, brandblussers en verbandtrommels;
- de verzamelplaatsen bij ontruiming.
- Punten die eventueel ook opgenomen kunnen worden:
- dienstroosters en/of ploegindeling van de bedrijfshulpverleners;
- onderhouds- en controleschema's voor blusmiddelen en verbandtrommels.
- Borg dat dit plan periodiek wordt onderhouden.
- Informeer medewerkers over de inhoud van dit plan en geef aan waar deze kan worden ingezien. Alle medewerkers moeten weten wat er bij calamiteiten van hen wordt verwacht, zoals wie zij moeten waarschuwen en waar de verzamelplaats is bij een ontruiming.
- Zorg dat bekend is waar nooduitgangen en vluchtwegen zich bevinden. Bezoekers en medewerkers weten niet altijd waar de vluchtroutes en de nooduitgangen zijn. Door op verschillende plekken een plattegrond op te hangen en bordjes met ‘nooduitgang’, kan men zien waar de nooduitgangen zijn en via welke route ze daar kunnen komen.
2. Zorg voor genoeg goed opgeleide en bereikbare BHV’ers op het eigen bedrijf en op locatie.
- Leid genoeg medewerkers op als BHV’er. Hoeveel BHV’ers nodig zijn, hangt af van de risico’s en mogelijke calamiteiten in het werk, het aantal locaties waar gewerkt wordt en hoeveel medewerkers er zijn. De Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en het bedrijfshulpverleningsplan van het bedrijf zijn hier belangrijke bronnen voor. Uitgangspunt is dat er op alle momenten van de bedrijfstijd binnen 2-3 minuten na een incident of calamiteit deskundige hulp op de werkplek geboden kan worden. De bedrijfshulpverlening mag ook komen van medewerkers van een ander bedrijf.
- Laat de BHV’ers een cursus bedrijfshulpverlening volgen, gericht op de risico’s in het werk en de mogelijke calamiteiten zoals beschreven in het bedrijfsnoodplan. Voor Groen, Grond en Infrabedrijven: zorg dat in de training bijvoorbeeld aandacht wordt gegeven aan wat te doen bij een incident bij: alleen werken, werken met gewasbeschermingsmiddelen en andere gevaarlijke stoffen, brand, ook van accu’s, beknelling/beklemming en afgerukte ledematen, elektrocutie en mestgassen.
- Bedrijfshulpverleners moeten opgeleid blijven. Door voldoende bij- en nascholing moet kennis actueel en op peil worden gehouden.
- Een periodieke ontruimingsoefening is een mooi middel om een goed beeld te krijgen van het functioneren van de bedrijfshulpverleningsorganisatie. Je krijgt zicht op waar extra scholing noodzakelijk is en waar betere afspraken gemaakt kunnen worden.
Specifiek op het eigen bedrijf
- Zorg dat er tijdens alle momenten van de bedrijfstijd minimaal één bedrijfshulpverlener op de werkplek aanwezig is.
- In verband met de beschikbaarheid is het in het algemeen raadzaam minstens twee medewerkers op te leiden voor BHV op het eigen bedrijf.
- Iedereen binnen het bedrijf moet weten welke BHV-ers op dat moment beschikbaar zijn en op welke manier zij te bereiken zijn.
Specifiek op een externe locatie
- Ook op een externe locatie moet er een bedrijfshulpverlener binnen 2 a 3 minuten ter plaatse kunnen zijn. Afhankelijk van het aantal locaties waarop gewerkt wordt zijn meerdere BHV-ers nodig. Dat mag op een locatie ook een BHV-er van een andere partij zijn.
- Wanneer medewerkers in een gebouw of op een terrein van een opdrachtgever aan het werk zijn, of als je als onderaannemer op een terrein van derden werkt, moet de bedrijfshulpverlening door deze opdrachtgever worden verzorgd. Als werkgever kun je dat vastleggen in de contracten en je medewerkers daarop wijzen.
- Bij het werken op openbare plekken geldt dat medewerkers zich ook altijd bewust moeten zijn van de te nemen maatregelen in het geval van een calamiteit. Deze maatregelen zijn situatie- en locatieafhankelijk, maar denk hierbij o.a. aan:
- beschikbaarheid van hulpverleningsmiddelen met name verbandtrommels en brandblussers;
- communicatiemiddelen en te gebruiken telefoonnummers;
- locatie van nooduitgang en/of vluchtroute in geval van nood;
- toezicht door- en contact met het bedrijf, opdrachtgever of terreineigenaar;
- eventueel geldende afspraken op locatie.
- Werken medewerkers alleen, dan kan gekozen worden voor het aanbieden van de opleiding Hulp Geïsoleerde Arbeid (HGA) of veldhulpverlening.
3. Zorg voor de juiste hulpmiddelen
-
Zorg dat op alle vestigingen een verbandtrommel aanwezig is en dat deze voor iedereen goed bereikbaar is en bekend is waar deze ligt. Zorg ook dat er één wordt meegenomen bij het werken op locatie. Bijvoorbeeld door alle voertuigen te voorzien van een verbandtrommel. Zie bijlage 1 voor de minimale inhoud van een goede EHBO koffer.
- Zeker als er op verschillende vestigingen wordt gewerkt is het moeilijk zicht te houden op het verbruik van EHBO-middelen. Daarom is het noodzakelijk om regelmatig, (half)jaarlijkse controle, te checken of de verbandtrommels aangevuld moeten worden
- Zorg daarnaast voor voldoende brandblussers in de gebouwen en op plaatsen waar jullie werken. Informeer naar de eisen die jullie verzekeraar aan brandblussers stelt.
- Het is verplicht om blusapparatuur te onderhouden conform NEN 2559.
- Laat draagbare blustoestellen twee jaarlijks keuren (of als de verzekeringsmaatschappij jaarlijks eist, jaarlijks keuren).
- Laat brandhaspels jaarlijks keuren.
- Het keuren moet door een REOB gecertificeerd bedrijf gebeuren (REOB staat voor Regeling Erkenning Onderhoud Blusmiddelen).
Bij alleen werken
- We spreken van alleen werken wanneer medewerkers buiten gehoor-gezichtsveld werken van elkaar. Als werkgever moet je aanvullende maatregelen treffen op het moment dat medewerkers alleen werken. Denk hierbij aan:
- verstrekken van goed werkende communicatieapparatuur, zoals een mobiele telefoon (met voldoende bereik) met mandown functie of app, inclusief goede instructies;
- het afspreken van een systeem waarbij een alleenwerkende meldt als hij aan het werk gaat en wanneer hij het werk beëindigt.
- zorgen dat medewerkers weten wat hen te doen staat in het geval van een calamiteit;
- instructies en afspraken vooraf maken over wat te doen in geval van nood (hoe sla je alarm, waar ga je naartoe);
In trekkers en op (spuit)machines
- Zorg voor:
- een verbanddoos BHV klein basis. Vul eventueel aan met een tekenpincet.
- een brandblusapparaat. In Nederland is een brandblusapparaat niet verplicht, behalve als de verzekering dit vereist zoals op combines e.d.
- een oogspoelvoorziening.
Bij zaagwerkzaamheden
- Zorg voor:
- een verbandtrommel type A.
- een tourniquet (knelverband om zware (slagaderlijke) bloedingen aan ledematen op tijd te kunnen stoppen).
In de werkplaats
- Zorg voor:
- een bedrijfsverbanddoos BHV, eventueel aangevuld met 2 snelverbanden (nr.3) voor grote verwondingen en een oogspoelfles
- een branddeken van minimaal 1,5 x 1,5 meter.
- de juiste brandblusapparatuur:
brandklasse |
waterblussers |
schuimblussers |
CO2 blussers |
poederblussers |
A. papier, hout, textiel, ed. |
ja |
ja |
|
ja |
B. brandbare vloeistoffen |
|
ja |
ja |
ja |
C. brandbare gassen |
|
|
|
ja |
(vonk) elektriciteitsbranden |
|
ja |
ja |
ja |
4. Maak goede afspraken met hulpdiensten
- Bedenk vooraf hoe hulpdiensten de locatie vinden en bereiken.
Specifiek op het eigen bedrijf
- Zorg dat een plattegrond van de gebouwen met opslag gevaarlijke stoffen, oplaadplekken, installaties, vluchtwegen, brandblussers en verbandtrommels beschikbaar is voor hulpverleners.
Specifiek op een externe locatie
- Zorg dat hulpverleners de locatie kunnen vinden en bereiken. Maak dus duidelijke afspraken over de bereikbaarheid en de positie. Zorg voor een duidelijke overzichtskaart op de thuisbasis en op de werkplek.
- Bij een geïsoleerd gebied; Op de werklocaties is er een alarm- of noodkaart aanwezig. Hierop staat minimaal: hoe hulpdiensten naar de toegang van een werklocatie in geïsoleerd gebied kunnen komen. Dit is bijvoorbeeld de postcode van een bospad of een aanlegpunt voor een boot bij vaarland; gegevens van de dichtstbijzijnde huisarts of EHBO-post.
- Regel (metalen) platen als de grond slecht begaanbaar is.
Meer Informatie
Checklist
Downloads
ML - Bijlage verbanddoosBHV kleine werkunit | Download |
Inhoudsopgave
Downloads
Heb je vragen of nog extra hulp nodig?
Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!
Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.
