Geactualiseerd: oktober 2024
Nederland is een waterrijk land. Dat betekent dat veel medewerkers werkzaamheden verrichten nabij en in rivieren, sloten, natte en drassige gronden, in moerassen, in de duinen, getijde water en langs de zee. Denk bijvoorbeeld aan het knotten van wilgen, vellen van bomen of het onderhouden van natuurterreinen zoals riet maaien. Denk ook aan activiteiten als vee overzetten met een bootje of ganzeneieren aanprikken vanuit een bootje. Het risico bij het werken in deze omstandigheden is te water raken met alle gevolgen van dien.
Knelpunten
De medewerker kan te water raken en daardoor gevaar lopen op onderkoeling of zelfs verdrinken.
Nabij het moeras of drijfzand is er het risico om vast te komen te zitten.
Vallen en uitglijden door ongelijke en instabiele ondergrond.
Werkzaamheden worden deels vanaf vaartuigen, pontons of met specialistisch materieel uitgevoerd welke hun eigen gevaren met zich meebrengen.
Wat is de gewenste situatie?
Inventariseer de risico’s (ponton, walkant, watercondities, moeras gebied) leg de te nemen maatregelen vast in een beleid/ aanpak rond werken op en rond het water.
Ga na of het werk vanaf de kant kan worden uitgevoerd.
Bepaal vooraf bij welke werkzaamheden een medewerker niet alleen mag werken. Risicovolle werkzaamheden moeten altijd door minimaal 2 personen worden uitgevoerd.
Zorg voor veilige machines en materialen die geschikt zijn voor het werk.
Zorg voor communicatiemiddelen om hulpdiensten in te kunnen schakelen en overige vaarweggebruikers te kunnen waarschuwen in geval dat nodig is.
Stel de machines op een ponton vlak en stabiel op, en geborgd of met aan afrijdbeveiliging.
Geef voorlichting en instructies.
Zorg voor geschikte reddingsmiddelen en -procedures.
Toelichting op de brancheafspraken
Organisatie en voorbereiding
- Beoordeel in de voorbereiding en voorafgaand aan de werkzaamheden de werklocatie op:
- de hellingshoek en de draagkracht van de ondergrond waarover de machine moet rijden. Vertrouw niet blindelings op eventuele oeverbeschoeiing. Deze kan in slechte staat verkeren, en afbreken wanneer er extra druk op komt;
- stromingen, diepte en golfslag, temperatuur van het water;
- de conditie van het water, zoals verontreinigingen en ziektes;
- de conditie van de ondergrond. Bijvoorbeeld waterpeil, draagkracht, instabiele plekken;
- aanwezige objecten in het water;
- de verkeerssituatie als langs de weg wordt gewerkt en houd rekening met de aanpassingen voor de scheepvaart. Zorg voor geschikte verkeersaanwijzingen;
- Bepaal op basis hiervan de meest veilige werkwijze en stel vast welke materialen / maatregelen hiervoor nodig zijn. Zorg dat alle materialen tijdig aanwezig zijn.
- Maak eventueel aanvullende afspraken met de opdrachtgever, bijvoorbeeld over het verstevigen van taluds, aanbrengen van rijplaten, aanbrengen van wegafzettingen e.d.
- Inventariseer wie kan zwemmen. Het is gevaarlijk om medewerkers die niet kunnen zwemmen bij het water te laten werken.
- Zorg dat noodzakelijke hulp kan worden ingeroepen door de juiste communicatiemiddelen beschikbaar te hebben (waterdichte telefoon, marifoon bij werkzaamheden op vaarwegen met beroepsvaart) en regel o.a. de Bedrijfshulpverlening (BHV) en Veldhulpverlening (VHV).
- Houd bij de planning rekening met de weersverwachtingen.
Specifieke aandachtspunten bij het werken met een waadbroek:
- Check voorafgaand bij het werken met een waadbroek op locaties waar uitklimmogelijkheden zijn. Let daarbij op dat bij koud water spieren stijf worden en het uitklimmen negatief kan beïnvloeden. Neem maatregelen als er onvoldoende uitklimmogelijkheden zijn. Bijvoorbeeld een losse ladder, deugdelijk touw of reddingsklos.
- Overzie het werkterrein met de mogelijke risico’s en maak duidelijke afspraken.
- Houd voorafgaand aan het werk een werkbespreking. Geef duidelijke instructie hoe het werk uitgevoerd gaat worden.
- Waden is knie-belastend, regel daarom dat de afstand zoveel mogelijk over de wal afgelegd moet worden.
- Voorafgaand aan het werk dienst de diepte op verschillende plekken te worden gepeild.
- Er moet tenminste 1 collega op de oever aanwezig zijn die permanent toezicht houdt op de collega(‘s) in het water.
- Reddingsmiddelen (reddingsklos bijv.) paraat houden.
Specifieke aandachtspunten bij het werken met een bosmaaier langs het water (combinatie bosmaaiertuigje en reddingsvest is niet mogelijk):
- Maaiwerk met de bosmaaier altijd door minimaal 2 personen uit laten voeren.
- Medewerkers moeten elkaar permanent in het zicht hebben.
- Reddingsmiddelen (reddingsklos bijv.) paraat houden.
Gereedschap, machines, apparaten en werkwijzen
- Zorg voor veilige, gekeurde machines en gereedschappen
- Gebruik bij voorkeur pneumatisch of hydraulisch gereedschap.
- Elektrisch aangedreven arbeidsmiddelen nodig? Gebruik dan altijd accu aangedreven arbeidsmiddelen. 2e keuze is laag voltage stroom (12V/24V) en als het echt niet anders kan pas 203V gereedschap.
- Houd bij het werken met elektrische gereedschappen, elektra leidingen e.d. rekening met mogelijke gevaren voor elektrocutie bij in aanraking komen met water. Maak gebruik van elektrische handgereedschappen 230V die dubbel geïsoleerd zijn. Dit gereedschap is voorzien van een aangegoten stekker (en na reparatie moet dat minimaal een IP 44 stekker zijn).
- Ga bij machines na of de cabine goed te verlaten is bij het te water raken (geen automatische vergrendelingen, aanwezigheid lifehammer e.d.) en pas eventueel voorzieningen aan.
- Maak afspraken over het gebruik van veiligheidsgordels, en altijd lifehammer/gordelsnijder aanwezig.
- Zorg voor voldoende spiegels e.d. zodat de machinist goed om de machine heen kan kijken.
- Belast drijvende werktuigen niet zwaarder dan toegestaan. Let op maximaal aantal toegestane personen en/of belading. Check hiervoor de gebruikshandleiding of de sticker op het vaartuig. Staat er niks op het vaartuig aangegeven, breng dit dan alsnog aan.
- Zorg voor goede in- en uitstapmogelijkheden, zoals een loopbrug en overstaptrap voor een hogere reling, van machines. Ook bij een boot is dit van belang.
- Tijdens onderhoud en verhelpen van storingen dient de machines uitgeschakeld te zijn.
Werken vanaf de kant:
- Let op: Als het werk vanaf de kant kan worden uitgevoerd dan heeft dat altijd de voorkeur.
- Zorg ervoor dat de machine vlak staat, gebruik eventueel draglineschotten, rijplaten of stempelplaten om de machine vlak en stabiel te zetten.
- Draai met de kant van de deur van de cabine weg van het water bij het zwenken, zodat de machinist de cabine kan verlaten bij een te water geraakte machine.
- Voer aanverwante werkzaamheden, zoals versnipperwerkzaamheden, verder dan vier meter uit de waterkant uit zodat diegene die deze werkzaamheden uitvoert geen reddingsvest hoeft te dragen. Een reddingsvest vormt altijd een extra risico omdat men hiermee makkelijk achter iets blijft haken.
Werken met of vanaf een ponton:
- Een veilig ponton:
- Neem maatregelen om te voorkomen dat een ponton kan wegdrijven of zakken bij het op- of afrijden met een machine:
- leg het ponton vast met kettingen en/ of kabels, gebruik geen touwen;
- gebruik, als aanwezig, de spudpalen/ ankerpalen;
- als aanwezig leg het ponton tegen een schip vast;
- ga pas op of afrijden als er geen golfbewegingen van andere schepen aanwezig zijn.
- Zorg dat de grootte van de machine (inclusief de lasten / bewegingen die de machine moet maken) en het ponton op elkaar afgestemd zijn.
- Borgen: zorg dat de machine goed vast staat op het ponton en de plaatsing zodanig is dat stabiliteit van het ponton is geborgd.
- Let op de maximale belasting van het ponton.
- Let op dat machines niet op de rijkleppen worden opgesteld.
- Werk met pontons die voorzien zijn van schopranden.
- Zorg voor een overzichtelijke opslag van materialen en machines op het ponton. Verbied losse kabels. Reserveer een plaats voor materialen.
- Als er gewerkt wordt met hoogwerkers, verreikers, graafmachines of andere werktuigen, moet het ponton gecertificeerd worden als ‘drijvend werktuig’. Met de genoemde machines mogen alleen werkzaamheden worden uitgevoerd op pontonfiguraties die zijn voorzien van een Certificaat van Onderzoek. In het Certificaat van Onderzoek is vastgelegd voor welke machine (merk, type etc.) het ponton is gecertificeerd.
- Neem maatregelen om te voorkomen dat een ponton kan wegdrijven of zakken bij het op- of afrijden met een machine:
- Toegang: Zorg voor een veilige brede loopplank/brug met een vlakke, stroeve vloer, handreling en verlichting.
- Aan wal komen bij te water raken:
- Check bij het werken op een ponton of er een plek is waar mensen gemakkelijk uit het water kunnen komen als zij in het water belanden (en in het water kunnen gaan voor redding)
- Zorg voor een tijdelijke voorziening als een trap als de mogelijkheden beperkt zijn.
- Een reddingsboei dient in ieder geval altijd beschikbaar te zijn.
Opleiding en instructie
- Instrueer medewerkers over de risico's en de maatregelen. Gebruik de checklist uit dit document bij de voorlichting en instructie. Sta stil bij weersomstandigheden en geef aan wat ze moeten doen bij extra gevaren zoals harde wind, onweer en kou/vorst.
- Geef medewerkers duidelijke instructies wat te doen als collega’s te water raken en als zij zelf te water raken, waaronder minimaal de 'Procedure 'Man over boord'.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
- Gebruik, afhankelijk van de gevaren, altijd de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM):
- Veiligheidsschoeisel met stroeve zolen om uitglijden door water, modder e.d. te voorkomen of voorzie deze bij het werken op ijs van spikes.
- Werkhandschoenen.
- Bij het werken in het water met een waadbroek is het van belang te zorgen voor een goed sluitende band om de middel, zodat bij het vallen voorkomen wordt dat deze volloopt met water. De waadbroek moet passend zijn voor de medewerker. De schouderbanden mogen nooit kruislings worden gedragen.
- Laat medewerkers die binnen vier meter van de waterkant of op het dek werken een reddingsvest dragen. Een reddingsvest zorgt er voor dat een (bewusteloos) persoon op de rug gedraaid wordt, waardoor de luchtwegen vrij blijven van water.
Het drijfvermogen wordt aangegeven in de eenheid: “N” (NEWTON) wat staat voor het opwaartse vermogen dat het bezit. Dus hoe groter het getal voor de “N” hoe meer drijfvermogen het zwemvest of reddingsvest heeft.- Kies voor minimaal een reddingsvest – 275 N (NEN EN ISO 12402-2). Doordat in de sector over het algemeen met zware werkkleding en laarzen wordt gewerkt is het raadzaam om te kiezen voor een reddingsvest van 275 N. Deze geeft meer kantelvermogen dan het reddingsvest 150 N.
- Een reddingsvest moet zijn voorzien van reflecterend materiaal.
- Werken bij duisternis, zorg dan dat het reddingsvest voorzien is van een lampje en safety whistle (fluit zonder erwt die ook werkt als die nat is)
- Let er bij de aanschaf op dat:
- Je de juiste categorie en model kiest, al naar gelang van het gebruik.
- Je de juiste maatvoering met het gewicht van de drager kiest.
- Lees altijd de gebruiksaanwijzing voor het gebruik en volg de instructies op in de gebruiksaanwijzing.
- Redvesten moeten gekeurd worden:
- Binnen de 9 jaar na fabricage datum kan een keuring om de twee jaar, door een keuringsstation uitgevoerd worden.
- Na 9 jaar kan een gecertificeerd keuringsstation alleen een jaarlijkse keuring uitvoeren.
- Uitzonderingen en bijzonderheden bij het dragen van een reddingsvest:
- In cabines mogen chauffeurs geen reddingsvest dragen.
- Bij het werken in een hoogwerker boven het water wordt een reddingsvest gedragen en geen valbeperkende gordel die je binnen de werkbak houdt.
- Bij hoogtes zonde randbeveiliging (bijv. stellage, steiger) kan een valgordel wel verplicht zijn. In dat geval altijd een mes bij om je valbeveiliging kapot te snijden.
- Reddings-/BHV-middelen:
- Zorg voor reddingsboeien en evt. reddingsklossen.
- Zorg voor een isolatiedeken in de EHBO-koffer voor gebruik bij onderkoeling.
- Zorg dat er droge kleding beschikbaar is op een werk waar een reële kans bestaat om nat te worden.
- Zorg altijd voor beschikbare communicatie, denk ook aan een waterdicht hoesje om de telefoon en of waterdichte telefoon, die op een altijd bereikbare plek wordt opgeborgen.
Checklist
Wat je verder moet weten
De grootste gevaren bij het te water raken zijn:
- Het onderkoeld raken. Dit risico bestaat niet alleen in de winterperiode. Ook water van 20 ºC kan als iemand daar langere tijd in ligt al tot onderkoeling leiden.
- Desoriëntatie. De schrikreactie en hierdoor niet in staat zijn te reageren (shock).
- Letsel door het raken van obstakels tijdens een val.
- Onvoldoende beheersing van de zwemkunst en zwemmerskramp. Het afleggen van een zwemexamen, gekleed zwemmen in een zwembad van 25 ºC is iets heel anders dan in open water van 10 ºC met bijv. golfslag en met winterkleding en zware laarzen.
Watertemperatuur | Overlevingstijd |
0°C | 9 minuten |
5°C | 1 uur |
10°C | 2 uur |
15°C | 7 uur |
20°C | 16 uur |
Meer informatie
- Bijlage 1: Procedure 'Man over boord'
Positieve toetsing door de Nederlandse Arbeidsinspectie
Op 24 oktober 2024 is deze tekst positief getoetst langs de volgende artikelen uit het Arbobesluit:
- 3.10
Heb je vragen of nog extra hulp nodig?
Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!
Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.
