Gewasbeschermingsmiddelen spuiten
Gewasbeschermingsmiddelen spuiten
Goedgekeurd door Sociale Partners
Getoetst door Nederlandse Arbeidsinspectie

Positieve toetsing Arboblad (NL Arbeidsinspectie): 07-12-2022

In de tuinzaadsector worden gewasbeschermingsmiddelen (biologisch en chemisch) zowel binnen in de kassen als buiten op het veld in meer of mindere mate toegepast. Gewasbeschermingsmiddelen worden voordat ze op de markt gebracht mogen worden door het Ctgb getoetst. Er gelden hoge eisen aan het veilig toepassen van deze middelen. Deze eisen zijn te vinden op het etiket (wettelijk gebruiksvoorschrift) van elke verpakking. Het lezen van dit etiket is van groot belang. Ondanks de eisen die gesteld worden bij toelating van de middelen, kan blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen bij onjuiste toepassing leiden tot gezondheidsklachten op de korte en langere termijn. Denk aan hersenaandoeningen, onvruchtbaarheid en allergieën. 

Blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen kan onder meer optreden bij het aanmaken van de spuitvloeistof, het vullen van de spuit, het toepassen, het contact met gewassen die behandeld zijn of apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen die vervuild zijn. Via de huid, longen en spijsvertering - inname door de mond   geen schone handen - kunnen gewasbeschermingsmiddelen het lichaam binnendringen. Dus is zorgvuldig handelen van groot belang. Bijvoorbeeld door de juiste en minst schadelijk middelen te gebruiken, een veilige werkwijze te kiezen, de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen en hygiënisch te werken. 

Dit Arboblad gaat over het voorkomen of beperken van blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen bij spuitwerkzaamheden zowel binnen als buiten. Meer informatie over het coaten van zaden met gewasbeschermingsmiddelen en het herbetreden van een ruimte of gewas (re-entry) na een bespuiting vind je in andere Arbobladen.
 

Wat is de gewenste situatie?

Er wordt alleen gewerkt met gewasbeschermingsmiddelen uit de lijst van toegelaten middelen.

Medewerkers die met gewasbeschermingsmiddelen werken, hebben een geldige spuitlicentie.

Er wordt geen of minder gevaarlijke gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.

De gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt conform het wettelijk gebruiksvoorschrift op het etiket. 

Adequate en doelmatige arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden ingezet.

Medewerkers zijn geïnstrueerd over de risico’s van het werken met gewasbeschermings-middelen en het veilig gebruik ervan. 

De opslag van gewasbeschermingsmiddelen voldoet aan de gestelde eisen. 

Maatregelen

Algemeen

  • Medewerkers die gewasbeschermingsmiddelen toepassen, hebben een spuitlicentie/certificaat van vakbekwaamheid. Dat geldt ook voor het klaar maken/voorbereiden en het opruimen van het materiaal. Kijk voor meer informatie op de website van Bureau erkenningen.
  • Zorg dat medewerkers aantoonbaar zijn voorgelicht over de specifieke gevaren van de gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt worden en weten hoe die risico’s zijn te voorkomen. Raadpleeg hiervoor de veiligheidsvoorschriften op het etiket en/of het veiligheidsinformatieblad van het middel. Het veiligheidsinformatieblad is terugvinden op www.fytostat.nl of op te vragen bij de betreffende leverancier. Zorg dat dit altijd een praktijkgedeelte bevat. Herhaal de voorlichting en instructie minimaal eens per 3 jaar. 
  • De leidinggevende houdt toezicht op veilig en gezond werken ter voorkoming of beperking van blootstelling door medewerkers aan te spreken als niet volgens de gemaakte afspraken wordt gewerkt. 

Daarnaast verlangt de Arbowet dat de maatregelen in een bepaalde volgorde worden genomen, waarbij eerst naar de bron van het probleem wordt gekeken. Dit wordt de arbeidshygiënische strategie genoemd. Het is alleen toegestaan een maatregel van een lager niveau toe te passen als daar goede redenen voor zijn (technisch en uitvoerende redenen). Economische motieven mogen bij de verlaging van het niveau van maatregelen bij het werken met carcinogene en mutagene stoffen geen rol spelen. Voor andere stoffen geldt een redelijkerwijs principe. Die afweging geldt voor elk niveau opnieuw. Als de maatregelen binnen een beheersingsniveau de risico’s niet voldoende wegnemen, kunnen maatregelen uit verschillende niveaus gecombineerd worden. 
 

(bron) 

  • Vermijd of vervang het gewasbeschermingsmiddel door biologische gewasbescherming of een minder schadelijk alternatief. EN:
  • Maak geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met CMR stoffen als er een alternatief zonder CMR verkrijgbaar is. EN:
  • Beperk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Maak behandelplannen. Zorg voor het zo min of zo specifiek mogelijk toepassen van gewasbeschermingsmiddelen. Bijvoorbeeld door een pleksgewijze behandeling uit te voeren in plaats van volvelds behandeling. 

(collectief) 


Algemeen

  • Werk alleen met toegelaten middelen en zorg dat deze middelen conform het wettelijk gebruiksvoorschrift op het etiket worden gebruikt. Zie Ctgb. EN:
  • Gebruik de minst schadelijke vorm en veilige verpakkingswijzen. EN:
  • Houd bij gebruik van CMR stoffen als er echt geen alternatief is een aanvullende registratie bij. Verder hebben medewerkers recht op inzage in een afschrift van de gegevens die hierin over hen zijn opgenomen. De gegevens moeten 40 jaar worden bewaard. EN:
  • Laat medewerkers in een schone ruimte en met schone apparatuur werken. EN:
  • Zorg bij het aanmaken van de spuitvloeistof bij voorkeur voor een aantoonbaar goed werkende zuurkast. Zie keuringssticker op de zuurkast. Als geen lokale afzuiging aanwezig is, draag naast handschoenen dan ook altijd adembescherming. Zie het onderdeel ‘PBM’ in dit Arboblad. EN:
  • Vervang een risicovolle toepassingstechniek door een veilige techniek, waarbij de kans op emissie naar personen minimaal is. Bijvoorbeeld door te werken met een spuitrobot, gebruik te maken van driftarme spuitdoppen, wingsprayer, spuitmachine met luchtondersteuning en/of een gesloten vulsysteem zoals de Easyflow of EasyConnect. EN:
  • Controleer en onderhoud de spuitapparatuur volgens de gebruiksvoorschriften (zie de gebruikshandleiding). EN:
  • Laat de spuitapparatuur periodiek keuren. Voor meer info en periodiciteit van de keuring: raadpleeg SKL keuring sector glastuinbouw. EN:
  • Voer spuitwerkzaamheden zo veel mogelijk aan het eind van de werkdag of -week uit als er geen medewerkers in de kas, de verwerkingsruimte en/of op het veld zijn. EN:
  • Zorg dat alleen de toepasser in de ruimte of op het veld is tijdens de gewasbespuiting en dat een tweede persoon op de hoogte is van de behandeling. EN:
  • Sla de gewasbeschermingsmiddelen op volgens de gestelde eisen. EN:
  • Zorg dat de veiligheidsinformatiebladen van de gewasbeschermingsmiddelen op de werkvloer beschikbaar (digitaal of schriftelijk) zijn. EN:
  • Dat alle middelen in de originele verpakking zitten. EN:
  • De verpakkingen moeten gereinigd worden met reinigingsapparatuur die voldoet aan de norm: NEN-ISO 21278. EN:
  • Er is een handwasgelegenheid met water, zeep en (wegwerp)handdoeken. Ook als met gewasbeschermingsmiddelen op het veld wordt gewerkt. EN:
  • Plaats een oogdouche dichtbij de plek waar gewasbeschermingsmiddelen worden klaargemaakt. Installeer een mengkraan zodat de ogen met lauw water kunnen worden gespoeld. Een oogdouche moet binnen 10 seconden en na maximaal 30 meter lopen bereikbaar zijn (bij opslag van zuren 6 seconden) EN:
  • Geef de oogspoeldouche duidelijk aan met een pictogram die voldoet aan NEN-EN-ISO 7010. EN:
  • Spoel de oogdouche wekelijks door en controleer deze minimaal jaarlijks op een goede werking. EN:
  • Leg vast dat roken, eten en drinken tijdens het werken met gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan. 


Aanvullend voor binnen spuitwerkzaamheden 

  • Hang op de gesloten toegangsdeur(en) een bord met de tekst ‘Verboden toegang, gewasbeschermingsmiddelen’ om aan te geven dat een ruimte (of veld) pas is behandeld. Geef aan op welk tijdstip herbetreding mogelijk is. EN:


Aanvullend voor buiten spuitwerkzaamheden

  • Gebruik bij zelfrijders en een trekker met getrokken spuit een koolstof cabinefilter en bij voorkeur in combinatie met een overdrukunit. EN:
  • Vervang het koolstoffilter na een half jaar of 400 werkuren. EN:
  • Noteer op het filter de datum waarop je het filter uit de verpakking haalt. Daarnaast staat op filter een uiterste vervangingsdatum. Het maakt niet uit of de trekker veel of weinig wordt gebruikt. EN:
  • Verleng de levensduur van het koolstoffilter door deze na het spuitseizoen te vervangen door een papieren filter en het koolfilter te bewaren in een luchtdichte zak. Gebruik hierbij persoonlijke beschermingsmiddelen. EN:
  • Zodra de koolstofkorrels in aanraking komen met schadelijke stoffen verkleuren ze van paars naar bruin. Wanneer de korrels dezelfde kleur als het carbon hebben, dan is het filter verzadigd en moet het vervangen worden. Let hierbij wel op dat de trekker die lang stilstaat de korrels terug kleuren naar bruin of zwart. Het filter lijkt nog goed, maar is toch aan vervanging toe. EN:
  • Overweeg een machine te kiezen die voorzien is van een indicator die aan geeft dat de gevarengrens bereikt is en het filter vervangen moet worden. EN:
  • Voer een bespuiting alleen uit bij weinig wind: minder dan 5 m/s gemeten op 2 meter boven de grond (bij neerwaarts spuiten). 

 

    (individueel)

  • Beperk de blootstellingsduur en/of het aantal blootgestelde medewerkers door:
    • werkzaamheden met gewasbeschermingsmiddelen af te wisselen door taakroulatie. Een goede inventarisatie en evaluatie is van belang om een juiste afweging te maken van taakafwisseling.

 

 

 

 

(PBM)

  • Zorg voor de juiste en passende persoonlijke beschermingsmiddelen met een goed draagcomfort. EN:
  • Draag de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen bij het klaarmaken, vullen en toepassen van de spuitvloeistof (zie veiligheidsinformatieblad). EN:
  • Zorg dat de toepassers deze ook bij het reinigen van het fust, machine en/of apparatuur dragen als contact met restanten van het middel mogelijk is. EN:
  • Als gewasbeschermingsmiddelen worden gemengd, wordt de maximale persoonlijke bescherming gedragen. 

 

De maximale bescherming voor zowel binnen als buiten spuitwerkzaamheden is:

  • Volgelaatsmasker met minimaal A2P3 filter + eventueel andere filtertypes (BEK) als die zijn voorgeschreven voor de enkelvoudige stoffen. 
  • Spuitoverall
  • Spuithandschoenen
  • Spuitlaarzen 

Bij het mengen van middelen word je blootgesteld aan de risico's van alle middelen, die elkaar kunnen versterken. Persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn voorgeschreven voor de enkelvoudige stoffen bieden dan onvoldoende bescherming. EN:

  • Zorg dat het masker voor elk gebruik worden gecontroleerd op onder andere scheurtjes en of de in- en uitlaatventielen schoon en niet stug zijn. Vervang deze tijdig. Het rubber moet zacht zijn en goed aansluiten als het ventiel gesloten is. EN:
  • Vervang handschoenen tijdig vanwege de kans op van binnen verontreinigingen. Liefst na éénmalige toepassing, maar in ieder geval na vijf toepassingen. EN:
  • Zorg dat de persoonlijke beschermingsmiddelen direct na gebruik grondig worden gereinigd met lauw water (en zeep). EN:
  • De filters van het masker worden geschroefd en luchtdicht worden opgeborgen. Bijvoorbeeld in  een af te sluiten opberg box. EN:
  • Zorg dat medewerkers die adembescherming moeten dragen geen (stoppel)baard hebben. Gezichtsbeharing die de werking van een ademhalingsmasker door luchtlekkage nadelig beïnvloedt is niet toegestaan. EN:
  • Laat het ademhalingsmasker jaarlijks door de leverancier controleren op gebreken en lekdichtheid. EN:
  • Voer jaarlijks een face fit (pasvorm) test uit door een fittester volgens het HSE 282/28 protocol. De face fit test controleert de afdichting van een masker op het gelaat. EN:
  • Bewaar de persoonlijke beschermingsmiddelen op een goed geventileerde, koele en stofvrije plaats, maar nooit op de plaats waar de gewasbeschermingsmiddelen ook staan. 


 

Toelichting op de maatregelen 

CMR stoffen
Dit zijn stoffen die kanker kunnen veroorzaken (carcinogeen), onze genen kunnen beschadigen (mutageen) en stoffen die schadelijk zijn voor de voortplanting of het nageslacht (reprotoxisch) en zijn te herkennen aan de H-zinnen in het veiligheidsinformatieblad (VIB):
H350 = C
H340 = M
H360 = R
H361 = R
H362 = R

Is er geen VIB. Check dan de SZW lijst of de stof behoort tot de CMR stoffen

Opslag van gewasbeschermingsmiddelen (< 400 kg)

  • De opslagkast / ruimte is brandvertragend.
  • De opslagruimte is geventileerd. De ventilatieopeningen hebben een brandwerende rooster en liggen schuin tegen over elkaar. De ventilatievoud (hoeveel keer per uur de ruimte van verse lucht wordt voorzien) bedraagt minimaal 1. Houd daarom voor alle situaties roosters aan van minimaal 1 dm2.
  • De verlichting is chemisch bestendig.
  • De opslagkast of -ruimte is goed afsluitbaar en afgesloten als je er niet mee bezig bent.
  • Poedervormige middelen staan boven vloeibare middelen opgeslagen.
  • Vloeibare middelen staan per gevaarscategorie op of in een lekbak 
  • Aan de buitenkant is een waarschuwingsbord aangebracht. 

 

  • Bij meer dan 400 kg is de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen van toepassing. 

Keuze gewasbeschermingsmiddelen

  • Voorkom of beperk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door:
    • Goede bedrijfshygiëne (bv. insectengaas, ontsmetting van drainage- en regenwater (UV/filtratie/verhitting).
    • Mechanische of fysische bestrijding.
    • Gebruik van niet-chemische middelen (bijvoorbeeld biologische bestrijding).
  • Zijn middelen noodzakelijk, kies dan de minst schadelijke variant.
  • Raadpleeg fytostat voor vergelijking van middelen.
  • Houd rekening met de gevaarsymbolen en waarschuwingszinnen (zogenoemde H-zinnen).

Gevaar-(GHS) symbolen

  • Kies een veilige productvorm.
    • Bij droge toepassing gaat de voorkeur uit naar granulaten.
    • Bij natte toepassing is de volgorde van voorkeur: water oplosbare folie, spuitkorrel en vloeistof.
  • Kies een middel met lage vluchtigheid. Bij gelijke giftigheid is bij vluchtige middelen meer kans op inademing. Als de dampdruk bij 20˚C meer dan 10 mPA is (zie veiligheidsinformatieblad), is er sprake van een vluchtig middel.
  • Kies een veilige verpakking. Afnemende voorkeur:
    • Water oplosbare verpakking.
    • Onbreekbare doorzichtige fles.
    • Jerrycan/blik/onbreekbare ondoorzichtige fles.
    • Papieren zak en doos bij poeder.

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)


Huidbescherming

 

  • Gebruik voor een goede bescherming van de huid de volgende middelen:
    • Vloeistofdichte wegwerpoverall met afsluitbare capuchon en elastiek in de mouwen en broekspijpen. De mouwen van de spuitoverall moeten over de handschoenen worden gedragen en de broek over de laarzen om te voorkomen dat de vloeistof in de overall en/of laarzen komt. Een duurzame overall is mogelijk, maar moet grondig worden gereinigd direct na het spuiten. Een (spuit)overall moet voldoen aan NEN-EN 14605 (type 3 of 4 kleding: vloeistof- en neveldichte kleding).
    • Nitrilrubber of neopreen rubberen handschoenen (voorzien van katoenen voering, voldoende lang, stevig en soepel) die bestand zijn tegen chemicaliën. 
    • Waterdichte laarzen van neopreen of nitrilrubber (met verstevigde neus) die bestand zijn tegen chemicaliën.
    • Een volgelaatsmasker voor bescherming van het gezicht. Bij voorkeur met aanblaasunit voor een beter draagcomfort.
  • Voorkom dat de handen vervuild zijn bij het aandoen van de handschoenen. Door de hoge luchtvochtigheid en temperatuur neemt de huid gemakkelijker gewasbeschermingsmiddelen op.
  • Blijf de handschoenen gedurende de hele cyclus dragen. Pas als de laatste handeling is verricht kunnen de handschoenen worden uitgedaan en met water (en zeep) gereinigd.
  • Gebruik handschoenen het liefst éénmalig:
    • Het meermalen aan- en uittrekken kan de handschoen van binnen verontreinigen.
    • Tijdens het uit- en weer aantrekken kunnen de handen verontreinigd raken.
    • Als de handschoen uit is, gaat de doordringing van chemische stoffen in de handschoen door; de pauze telt dus mee in de maximale gebruiksduur!
    • Omdat ook de buitenkant van een verpakking vaak verontreinigd is, is het bij sensibiliserende stoffen aan te raden de handschoenen al aan te doen voor het openen van de verpakking.
    • Trek handschoenen nooit aan als de handen vochtig of verontreinigd zijn, of als de handschoen van binnen vochtig of verontreinigd is.

Adembescherming

 

  • Voor de bescherming van de luchtwegen zijn verschillende maskers en filters verkrijgbaar. In verreweg de meeste gevallen kan een volgelaatsmasker met een A2P3-filter gebruikt worden, bij voorkeur met aanblaaseenheid. Voor enkele uitzonderingen moet een ander filtertype worden gebruikt. Raadpleeg het etiket en/of het veiligheidsinformatieblad van het middel voor de juiste adembescherming.  

Welk type filter biedt de beste bescherming

 

Preventief medisch onderzoek (PMO) 

Bij wet is bepaald dat de werkgever periodiek een medisch onderzoek aanbiedt aan werknemers die te maken hebben met blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen. Laat medewerkers die werken met gewasbeschermingsmiddelen periodiek op nier-/leverfuncties en long- en huidklachten controleren tijdens het PMO. 


Aan de hand van de PMO bevindingen kunnen op maat gemaakte groeps- en/of individuele interventies worden ingezet. Dit om zowel de werk- als de niet-werk gerelateerde gezondheid van werknemers duurzaam te beschermen of verbeteren. Afspraken over de frequentie van het PMO zijn opgenomen in de CAO.


Daarnaast wordt iedere medewerker die voor de eerste keer kan worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen in de gelegenheid gesteld - vóór aanvang van de werkzaamheden - een arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PMO) te ondergaan. Dit om te laten vaststellen of zij deze werkzaamheden zonder bezwaar kunnen verrichten.


Reageert een medewerker tijdens zijn werk allergisch, dan moet een individueel arbeidsgezondheidskundig onderzoek worden uitgevoerd. Blijkt er een direct verband te bestaan tussen de allergische reactie en het contact met de gewasbeschermingsmiddelen op het werk, dan dient elke verdere blootstelling voor deze medewerker vermeden te worden. Ook dienen de andere medewerkers die aan deze middelen worden blootgesteld, spoedig onderzocht te worden.

Aandachtspunten voor medewerker

Print alleen de checklist

Aanvullend voor buiten spuitwerkzaamheden 

Aandachtspunten met betrekking tot bijzondere groepen 

Zwangeren Het is voor vrouwen die zwanger zijn of die borstvoeding geven niet toegestaan te werken met stoffen die voor de voortplanting schadelijk zijn. Voor de voortplanting schadelijke stoffen zijn te herkennen aan de volgende gevaarszinnen (H-zinnen): 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360fD, 361, 361f, 361d, 361fd, 362. Geef, tijdig en proactief, goede voorlichting en training aan werknemers, zodat zij veilig met de stoffen kunnen omgaan. De inzet- en belastbaarheid van deze werknemers vereist maatwerk in overleg met een leidinggevende, bedrijfsarts of andere bevoegde.
Anderstaligen  Bied instructie en voorlichting in meerdere talen aan. Pictogrammen kunnen hierbij een visuele ondersteuning geven. 
Jongeren (jeugdigen/kinderen) Kinderen (13,14,15 jarigen) en Jeugdigen (16,17) verrichten geen spuitwerkzaamheden. 

 

Relevante wetgeving 

1. Gevaarlijke stoffen | 4.105 lid 1, 4.108 lid 2, 4.10d, 4.1c, 4.4, 4.7 lid 3, 4.13, 4.17, 4.18, 4.20
2. Arbeidsmiddelen | 7.4a lid 3
3. Persoonlijke beschermingsmiddelen | 8.3 lid 1 en 3, 8.4 lid 1

Meer info 

  • In het wettelijk gebruiksvoorschrift (WG) staan de toegelaten toepassingen, gebruiksvoorschriften, voorgeschreven maatregelen ter bescherming van mens, dier en milieu.
  • Het verblazen van roofmijt (swirski-mite) kan allergische reacties aan de luchtwegen en irritatie van de ogen veroorzaken. Volg de instructies uit de productinformatie van de producent. Draag adembescherming in de vorm van stofkapje P3. Zie bijvoorbeeld de informatie over de roofmijt op de website van een van de leveranciers Koppert Biological Systems. 

Gebruikte basisdocumenten 

Heb je vragen of nog extra hulp nodig?

Een gezond bedrijf. Zo doe je dat!

Hebben jouw medewerkers een gezonde werkplek? Werken ze allemaal even veilig? En net zo belangrijk: zitten ze lekker in hun vel? Vragen waar wij het antwoord op weten.
Bij Stigas hebben we jarenlange ervaring met het zorgen voor gezonde medewerkers in agrarische en groene bedrijven. Gezonde medewerkers zorgen namelijk voor gezonde bedrijven. En gezonde bedrijven zorgen voor een gezonde sector.

Vrouw met mobiel