Aanbevelingen voor de toepasser

  • Zorg dat je je bewijs van vakbekwaamheid (spuitlicentie) hebt en geldig houdt. Je wordt dan via de bij- en nascholing op de hoogte gehouden ban de nieuwste ontwikkelingen.
  • Wek altijd volgens de aanwijzingen op het etiket.
  • Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen als je in aanraking kunt komen met gewasbeschermingsmiddelen. Dus niet alleen als je de middelen toepast of mengt, maar ook als je spuitapparatuur schoonmaakt, vuile verpakkingen afvoert, etc.
  • Check de persoonlijke beschermingsmiddelen voor gebruik of ze nog goed zijn.
    • Controleer kleding, laarzen, etc. op scheurtjes;
    • Controleer of de filters van de adembescherming nog goed zijn en niet verlopen zijn. Als je met rijdende machines werkt met overdrukcabines check dan ook regelmatig de filters en vervang ze tijdig.
    • Check of je het juiste filter hebt voor de middelen die je gaat toepassen. Vaak zal een A2P3 filter afdoende zijn.
    • Als je middelen gaat mengen check dan of het filter voldoende bescherming biedt.
    • Controleer de adembescherming zelf (let extra op de ventielen).
  • Maak persoonlijke beschermingsmiddelen regelmatig schoon (met lauw water en zeep). In plaats van spuitkleding/-overall kun je natuurlijk ook gebruik maken van wegwerpoveralls.
  • Bewaar de persoonlijke beschermingsmiddelen nooit op plaatsen waar chemische middelen worden bewaard.
  • Spuit nooit als er nog collega’s in het veld of in de kas aanwezig zijn.
  • Informeer de collega’s over waar je hebt gespoten, wat je hebt gespoten en wat dat voor hun betekent. Plaats eventueel borden dat een kas of veld niet betreden mag worden.