Studie naar teken bij grote hoefdieren

k2._PBW_2612_een_hele_oude_baas_met_nog_maar_1_echte_stang_op_-_03102017_kln.jpg
  • Week van de teek

Nationale Park De Hoge Veluwe faciliteert onderzoek

Het afgelopen beheerseizoen van de grote hoefdieren bood een unieke mogelijkheid om onderzoek te doen naar het aantal teken bij deze dieren. Dankzij medewerking van het Nationale Park De Hoge Veluwe konden geschoten edelherten, moeflons en wilde zwijnen onderzocht worden op onder andere Ixodes ricinus, oftewel de schapenteek. Dit is de meest voorkomende teek in Nederland en staat vooral bekend om het overbrengen van de ziekte van Lyme. In dit artikel leest u meer over dit samenwerkingsverband tussen Wageningen Universiteit en Research Centrum en Het Nationale Park de Hoge Veluwe.

De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de Borrelia bacterie en mensen kunnen na een tekenbeet geïnfecteerd raken. Het aantal mensen met een tekenbeet is de laatste jaren toegenomen, evenals het aantal gevallen waarbij door de huisarts een Erythema migrans (de rode kring na een tekenbeet) werd gediagnosticeerd. Deze toename kan door een hoger percentage met Borrelia besmette teken of door een toename van het aantal teken veroorzaakt zijn. Om meer te weten te komen over de verspreiding van teken en de overbrenging van de Borrelia bacterie moet onderzoek gedaan worden naar de ecologie van de teek. Deze is echter erg ingewikkeld, mede omdat in de levenscyclus van de teek meerdere gastheren betrokken zijn.

Grote zoogdieren als gastheer

In het volwassen stadium hebben de vrouwtjes veel bloed nodig om eieren te kunnen produceren, vandaar dat zij grote zoogdieren als gastheer nodig hebben. Op deze manier zijn deze grote dieren dus belangrijk bij de voortplanting van teken. Daarom worden ze ook wel reproductiegastheren genoemd. Belangrijke reproductiegastheren zijn vaak grote hoefdieren, zoals herten en reeën. In de Verenigde Staten is een positief verband gevonden tussen het aantal herten in een bepaald gebied, en het aantal teken in de vegetatie. Waar meer herten zijn, is de tekendichtheid ook hoger. Maar hertachtigen kunnen de Borrelia bacterie niet overdragen. Teken kunnen dus niet besmet raken met de bacterie als ze zich voeden op deze gastheren. Knaagdieren en vogels zijn vaak wel een bron van besmetting. Op deze manier kunnen grote hoefdieren het percentage geïnfecteerde teken in een gebied juist verlagen.

Teken verzamelen

Op de Hoge Veluwe deed de mogelijkheid zich voor om de geschoten dieren te onderzoeken op aanwezigheid van teken. Zo kon worden bekeken of edelherten, moeflons en wilde zwijnen belangrijke gastheren voor de teek zijn. Vanaf het moment dat de dieren in de koelruimte werden opgehangen, konden ze worden onderzocht. Het verzamelen van de teken bleek nog best lastig te zijn. Vooral de larven en nimfen zijn zo klein dat je ze moeilijk kunt zien, de wintervacht van de dieren maakte het er ook niet makkelijker op.

Grote verschillen

In totaal zijn in oktober en november 38 edelherten, 21 moeflons en 9 zwijnen onderzocht, waarbij alle teken werden verzameld en geteld. Er bleken grote verschillen te bestaan in de tekenbezetting tussen de verschillende diersoorten. In het najaar zijn teken, vanwege de lagere temperaturen, minder actief. Desondanks hadden de edelherten een gemiddeld aantal van 67 teken per dier, in vergelijking met 13 teken per moeflon en 17 teken per zwijn. Uit deze resultaten komt duidelijk naar voren dat edelherten in vergelijking met moeflons en wilde zwijnen veel meer teken hebben.

Dit kan allerlei oorzaken hebben. Edelherten zijn een stuk groter dan de andere twee soorten, maar ook de leefwijze kan van invloed zijn. Moeflons leven vaak in grote kuddes op de heide, terwijl edelherten ook veel in bosrijke gebieden te vinden zijn. Het aantal teken in deze vegetatietypen kan enorm variëren. Teken zijn erg gevoelig voor uitdroging, vandaar dat heide een minder geschikt gebied voor teken is.

Wilde zwijnen

Dat er op de wilde zwijnen weinig teken werden gevonden, is erg opvallend. Door het omwroeten van de vegetatie zouden ze juist veel kans hebben om teken op te lopen. In vergelijking met edelherten en moeflons hebben zwijnen wel een heel andere vacht en huid. Het zou kunnen dat teken zich er minder goed op kunnen hechten. Daarnaast zou het zoelen door de zwijnen ook een effectieve manier kunnen zijn om van parasieten af te komen. Dit zijn echter maar een paar mogelijke verklaringen voor de variatie in tekenbezetting tussen de verschillende diersoorten. Wat betreft de verschillende levensstadia van de teek was duidelijk te zien dat edelherten de belangrijkste gastheer voor de volwassen teek zijn. Edelherten kunnen dus een belangrijke rol spelen in de reproductie en voorplanting van teken. Dit in tegenstelling tot moeflons en zwijnen, waar relatief meer larven en nimfen op gevonden worden. Uiteindelijk willen we te weten komen welke rol deze dieren spelen in de levenscyclus van de teek en op de overbrenging van de Borrelia bacterie. Deze informatie zou gebruikt kunnen worden om het beleid ten opzichte van grote hoefdieren in natuurgebieden aan te passen, zodat het risico op besmetting met Lyme kleiner wordt.

Deze studie is een samenwerkingsverband tussen Wageningen Universiteit en Research Centrum en Het Nationale Park de Hoge Veluwe. Onderzoekers zijn:
Francine C.A. Pacillij (1), Marianne E. Benning (2), Willem Takken (1), Sip van Wieren (2), Patrick Verbaarschot (1), Frans H.H. Jacobs (1) & Jakob Leidekker (3)

(1) Laboratorium voor Entomologie, Wageningen Universiteit en Research Centrum
(2) Resource Ecology Group, Wageningen Universiteit
(3) Het Nationale Park de Hoge Veluwe